Er waren eens een broertje en een zusje genaamd Hans en Grietje. Samen woonden zij met hun vader en stiefmoeder aan de rand van een donker bos. Op een dag ontdekte Grietje dat ze voor het eerst ongesteld geworden was. Ze wist wel wat het was, maar had er verder geen bescherming tegen in huis.
Ten einde raad vertelde ze aan haar stiefmoeder (die uiteraard zeer gemeen was) dat ze tampons en maandverband nodig had. Haar stiefmoeder begon hard te lachen en riep dat ze nu oud genoeg was om dat zelf te regelen. Grietje werd hier erg verdrietig van, want de supermarkt was meer dan een uur reizen. Ze besloot om wat wc-papier in haar onderbroek te stoppen en zo haar menstruatie uit te zitten.
Hun vader was altijd veel aan het werk en had niet door dat zijn vrouw niet alleen heel gemeen was, maar ook erg lui. Boodschappen doen deed ze eigenlijk nauwelijks. Het gevolg was dat er steeds minder voedsel in huis te vinden was. En juist in die week dat Grietje ongesteld werd, was er weinig te snoepen en te eten. Grietje werd er super chagrijnig van en maakte elke dag wel ruzie met Hans. Die er natuurlijk niets van begreep.
Op een dag besloot de stiefmoeder dat ze die kinderen beter uit huis kon zetten, dat scheelde tenslotte twee maagjes die gevoed moesten worden. En zeker zo’n puberende stiefdochter was een blok aan haar been. Ze haalde haar man over om de kinderen mee het bos in te nemen en ze daar achter te laten. De vader, die zijn kinderen toch al nauwelijks zag, vond dat uiteindelijk best een goed idee. De volgende dag liepen ze met z’n drieën diep het bos in. Het werd een fikse wandeling, waarop de beide kinderen niet gerekend hadden.
Bij elke stap voelde Grietje dat het wc-papier zijn werk niet zo goed meer deed en ze voelde kleine druppeltjes bloed langs haar been lopen. Toen ze achterom keek zag ze een spoor van bloed achter zich. Dapper liep ze verder mee en uiteindelijk kwamen ze bij een grote open plek aan. Hier vertelde de stiefmoeder dat ze even ging plassen in de bosjes en zo weer terug zou komen. Na tien minuten hadden Hans en Grietje ook wel door dat die dus niet meer terug kwam. Ze wisten nu én niet waar ze waren en niet hoe ze weer terug moesten komen naar huis.
Grietje begon te razen en te tieren en was net van plan om Hans een enorme klap te geven, toen ze zich realiseerde dat ze een spoor had achter gelaten. Een spoor van bloed. Ze vertelde in een notendop aan Hans wat ze nu doormaakte en hoe ze vrij gemakkelijk de weg terug zouden kunnen vinden. Alhoewel Hans praktisch van zijn stokje ging bij het zien van de eerste druppel bloed op de grond, was hij enorm trots op zijn zusje. Onwijs slim bedacht natuurlijk!
Onderweg naar huis liepen ze langs een prachtig groot gebouw. In grote letters stond er Unilongen op de voorgevel. Hans en Grietje waren echt heel nieuwsgierig, want op de heenweg hadden ze dit gebouw helemaal niet zien staan. Ze liepen langs de schuifdeuren, die vanzelf open gingen. Ze dachten niet allebei hetzelfde, Hans wilde wel een lekker hapje eten, terwijl Grietje hoopte op wat schoon wc-papier.
Ze liepen naar binnen en werden verwelkomt door een zeer vriendelijke dame achter de receptie. De kinderen voelden zich echt helemaal thuis hier en het duurde niet lang tot ze zagen wat er allemaal achter die dame opgestapeld stond: dozen met zoetigheid, eten en wc-papier. En nog beter: maandverband en tampons!! Hans en Grietje keken elkaar aan, hier wilden zij wel wonen. En zo geschiedde.
Er was eten in overvloed en Hans vrat zich helemaal vol. Dat hij daarvan een beetje steviger werd vond hij niet zo heel erg. Niemand die het zag. Grietje gebruikte het maandverband en de tampons alsof het koekjes waren. De tijd van onzekerheid was voor allebei voorgoed voorbij. Althans zo leek het…
Lees morgen hoe dit “sprookje” afloopt!